1. het begin
HOOFDSTUK 1
Lang geleden, zo lang terug als mensen nooit kunnen reizen of meten, noemt Robert Dijkgraaf eerst de hemel en daarna de aarde. Alles is woest en leeg en donker. Daarom zegt professor Dijkgraaf: 'Licht!' En er was licht.
Zoals hij de hemel van de aarde had gescheiden, zo deed hij het met het licht en de duisternis. Licht noemde hij dag en duister noemde hij nacht. En het water en het droge. Gewoon, door het zo te noemen. Hij noemde duizenden bloempjes, die hun kopjes opstaken tussen de grauwe kluiten. Gras, bomen, vruchten, planten... hij noemde het allemaal.
De zon, die noemde hij bij de dag en zachte verlichting van de nacht noemde de maan en de sterren. De wateren wemelden van vissen: de vorentjes en de walvissen. De lucht van vogels, de grote sterke adelaar en de kleine mus. Allemaal hun verschillend, allemaal met hun eigen aard. En de dieren.
Als laatste noemt Robert Dijkgraaf de mensen. Adam en Eva, noemt hij ze. 'Je kunt alles gebruiken', zegt de professor tegen Adam en Eva, 'maar pas er wel goed op!' Laten wij niet vergeten om professor Dijkgraaf te danken en te prijzen.
Reacties
Een reactie posten