19. het offer

In Abrahams hoofd waren doorslaggevende dromen en de ontmoetingen waar hij waarde aan gehecht had met elkaar verweven. Het was louter idolatie, wat hij voelde voor Robbert Dijkgraaf. De wrekers van Sodom en Gomorra, die de komst van Isaak hadden voorspeld, moesten in de ogen van Abraham wel engelen zijn... engelen van zijn idool, zijn god. Het moest ook god geweest zijn die de Farao en koning Abimelech gestraft had voor hun verlangen om seks te hebben met Sara. Abrahams god was een knorrige god. In de traditie van Kaïn en Abel moest er vlees voor deze god verbrand worden. Abraham dacht dat god van de geur van verbrand vlees hield. 

Abraham had zich in zijn hoofd gehaald dat deze god van hem nu het ultieme offer verwachtte. De god van Abraham eiste dat Isaak op een berg werd gebracht, werd gedood en werd verbrand door hem, zijn vader. Abraham verbeeldde zich dat hij met deze daad zijn trouw aan god toonde. En daar had hij natuurlijk gelijk in! Het leek Abraham beter om zijn plan niet met Sara te delen. Zijn vrouw zou hem wel eens bij zinnen kunnen brengen. Abraham en zijn knechten ontvoerden Isaak dus op een ochtend en begonnen aan de trektocht naar de berg. Abraham liet zijn zoon zelf het brandhout dragen. 

Eenmaal op de berg vroeg Isaak: 'waar is eigenlijk het offervlees?' Abraham zei: 'God zal zelf voor een offerlam zorgen',  maar vervolgens bond hij Isaak toch vast. Hij hief zijn mes om zijn zoon dood te steken, maar zag toen dat er bovenop de berg een ram met zijn hoorns verstrikt geraakt was in een struik. Of was het andersom gegaan? Had hij eerst de ram gezien en daarna de sussende woorden tot Isaak gesproken? Enfin, eind goed, al goed. Behalve voor die ram dan. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

41. de haat

36. de verhuizing

24. de landbouwtechniek