26. de vergelding

Toen Rachels zoon Jozef werd geboren, had Jakob twintig jaar voor Laban gewerkt. Ze vond het genoeg geweest, ze verlangde terug naar huis. Jakob had in al die tijd de kudde van Laban honderd keer groter gemaakt, dankzij de landbouwtechniek, die ze zo goed beheerste. 'U weet hoe hard ik gewerkt heb; het wordt tijd om voor mezelf te beginnen', zei Jakob tegen haar schoonvader. 'Zeg maar wat ik je moet geven', zei Laban gul. 

Jakob was net haar opa. Ook die verwarde gulheid met geknecht worden. Alles moest verdiend worden, of anders met een list ontfutseld. Jakob zei dus: 'Laat mij uw kudde hoeden en geef me dan alleen de zwarte schapen en de gespikkelde geiten.' Laban haalde zijn schouders op. 'Wat je wil', zei hij. Jakob ging aan het werk met haar landbouwtechnieken. Opeens werden er alleen nog gespikkelde geiten en zwarte schapen geboren. Jakobs kudde werd groter en groter. Landbouwtechnieken of niet, er kwamen ook nog kamelen, ezels, slaven en slavinnen bij!

Labans zoons klaagden. 'Jakob heeft onze vader alles afgenomen.' Jakob merkte ook dat haar schoonvader niet meer zo vriendelijk was als eerst. Ze riep haar beide echtgenotes. Ze zei: 'Ik heb zo hard voor Laban gewerkt, maar steeds heeft hij me bedrogen. Laten we teruggaan naar mijn geboorteland.' 'Inderdaad', zeiden Rachel en Lea, 'van onze vader hebben we niets meer te erven.' Dat hadden ze goed gezien, want alles was Jakob al ten deel gevallen, door haar listigheid en haar techniek. Alleen pikte Rachel stiekem de alle relieken waar Laban dol op was. 

Die nacht gingen Jakob, haar vrouwen en de kudde er vandoor. De volgende dag zette Laban de achtervolging in. Tenslotte haalde de ouwe Jakob in. 'Waarom doe je dit?' vroeg hij, buiten adem. 'Omdat je me altijd bedrogen hebt!' zei Jakob. Laban wierp tegen: 'Alles wat je hier ziet is van mij! Mijn dochters, mijn vee! Jij hebt ook mijn beeldjes gestolen!' Laban doorzocht alle spullen, maar vond zijn relieken niet. Rachel was er snel bovenop gaan zitten, terwijl ze zei: 'Maar vader, ik ben ongesteld.'  

Tenslotte gaf Laban het op. 'Hoe kan ik jullie iets aandoen? Jakob, laten we hier vrede sluiten.' Daarmee ging Jakob akkoord. 'Deze steen is onze getuige', zei ze. Laban zag de steen en zei: 'Dan noemen we de steen Jegar-Sahaduta.' Jakob schudde haar hoofd. 'Nee, we noemen de steen Gal-Ed', want Jakob wilde toch weer het laatste woord. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

41. de haat

36. de verhuizing

24. de landbouwtechniek