27. de angst

Nadat Laban definitief afscheid had genomen van zijn dochters en kleinkinderen, trok de hele troupe verder. Steeds meer naderden ze Jakobs geboorteland, het land waar Ezau woonde. Ezau, wiens eerstgeboorterecht Jakob ontnomen had. Naarmate de tocht vorderde werd Jakob steeds nerveuzer. Eerst stuurde ze verkenners vooruit. De verkenners kwamen terug met de mededeling dat Ezau onderweg was met vierhonderd man. Oei!

Jakob verdeelde zijn gezelschap in tweeën. Haar gedachte was: als Ezau een groep doodt, is de andere groep nog over. Vervolgens maakte ze nog kleinere groepen, van knechten en vee. Alle groepen kregen van haar de opdracht mee om zichzelf onmiddellijk aan Ezau aan te bieden, als geschenk van zijn broer Jakob. Ze stuurde iedereen vooruit, maar bleef zelf achter aan de rivieroever. 

Terwijl iedereen de gevaarlijke Ezau tegemoet liep, legde Jakob zich bij het water te slapen. Daar, onder de duistere sterrenhemel, naderde haar een onbekende man. Een zachtmoedige man, die lekker rook. De man wist niet wie Jakob was en zij kende de man evenmin. Ze spraken niet, maar bedreven de liefde in het maanlicht. Hun passie was zo intens dat Jakob haar liezen verrekte. 'Hoe zal ik je onthouden?' vroeg de onbekende minnaar. 'Onthoud mij als Israël', zei Jakob, omdat ze dat een mooie naam vond. 

Terwijl ze mank liep, voegde Jakob zich weer bij de groep die ze vooruit gestuurd had. Ze liep weliswaar mank, maar voelde zich energiek. Ze nam Rachel en Jozef bij de hand en liep voorop, Ezau tegemoet. Die naderende vanaf de andere kant, inderdaad met vierhonderd man. Jakob hield halt en maakte zeven diepe buigingen. Ezau rende zijn broer tegemoet en sloot die in zijn armen. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

41. de haat

36. de verhuizing

24. de landbouwtechniek