35. de ruil

Israël was ontevreden over de zaken die haar zoons in Egypte hadden gedaan. Er was wel wat graan meegekomen, maar lang niet genoeg. Bovendien bleek dat de geldbuidels die als betaalmiddel bedoeld waren, nog in de graanzakken zaten. Israël werd bang. 'Jullie maken mij nog kinderloos', zei ze. 'Jozef is er niet meer, Simeon is er niet meer en nu willen jullie Benjamin ook nog bij me weghalen!' 

Er zat niks anders op dan te wachten en de graanvoorraad op te eten. Ze hielden dat ongeveer een jaar uit. Krot nadat het jaar was verstreken, won Israëls honger het van haar angst. 'Ga dan maar!' riep ze. 'Neem mijn Benjamin maar mee! Als ik al mijn kinderen moet verliezen, dan verlies ik ze maar!' Ze gaf de zoons geschenken mee en dezelfde geldzakken. Ze had de bedragen verdubbeld. 

Toen Jozef in Egypte zijn jongere broer Benjamin zag was hij hevig ontroerd. Hij wilde zo graag vertellen dat hij het was: Jozef, zijn oudere broer! Hij durfde niet. In plaats daarvan deed hij iets, wat niet paste bij zijn karakter. Hij beschuldigde Benjamin van diefstal, precies zoals de vrouw van zijn eerste Egyptische meester hem ooit vals beschuldigd had. Hij hoopte dat zijn broers hem zouden smeken. 

En dat deden ze! 'Meester!' smeekten ze. 'Neem ons, in plaats van Benjamin. Onze vader sterft van verdriet als we hem niet mee terugnemen. Onze vader heeft al eerder een zoon verloren. Hij rouwt nog steeds om hem.' Dat was het moment waarop Safenat-Peneach brak. Hij riep uit: 'Ik ben het, jullie broer Jozef! Ik ben de machtigste man van Egypte en ik vergeef jullie! Dat ik door jullie naar Egypte kwam is de redding van de familie! Alleen hier zijn jullie veilig, ik heb genoeg in de schuren als de hongersnood nog vijf jaar duurt!'

Reacties

Populaire posts van deze blog

24. de landbouwtechniek

13. de piemels