38. de kleinzoons

Terwijl het volk van Egypte hongerde en tot slaaf werd gemaakt, werd de clan van Israël talrijker en talrijker. Jozef, Israëls lieveling, had al voor de komst van zijn vader een manier moeten vinden om zijn weerzin tegen aanraking te verzoenen met het hebben van een echtgenote. Jozef was door de farao gekoppeld aan Asnat, de dochter van een Egyptische priester. Op een of ander manier was Asnat twee keer zwanger geworden. Asnats zwangerschappen hadden de zonen Manasse en Efraïm opgeleverd. 

Abraham (die kinderen kreeg met zijn halfzus), Isaak (die kinderen kreeg met zijn achternicht) en Jakob (die seksuele relaties onderhield met haar beide nichtjes) stonden binnen de clan bekend als de stamvaders. Jozef, die genoegen had genomen met een Egyptische vrouw en die slechts twee zoons had voortgebracht was de eerste in de rij die nooit stamvader werd genoemd. 

De oude Israël begon af te takelen. Jozef en zijn zoon bezochten de laatste stamvader op haar sterfbed. Om te trachten de vloek van het Egyptische bloed weg te spoelen zei Israël: 'Jouw beide zoons zullen gelden als mijn zoons. Ik stel Efraïm en Manasse op één lijn met mijn zoons Ruben en Simeon.' Hij voegde eraan toe: 'Als je later nog kinderen krijgt, zullen die als de jouwe worden beschouwd.' 

Israël vroeg de twee jongens om dichterbij te komen. Ze vroeg: 'Wie zijn dit eigenlijk?' 'Dat zijn ze: Manasse en Efraïm', antwoordde Jozef. Israël drukte ze tegen zich aan. Manasse aan haar rechterzijde en Efraïm aan haar linkerzijde. Toen ze hen de traditionele zegen gaf, kruiste ze haar armen, waardoor haar rechterhand op Efraïms hoofd landde.' 'Andersom, vader', zei Jozef, die de dingen graag volgens de regels wilde doen. 'Nee nee! Ik plaats Efraïm boven Manasse!' zei Israël. Zo doen stamvaders dat. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

24. de landbouwtechniek

13. de piemels

35. de ruil