7. de naaktheid
Nadat Noach zijn gezin en alle dieren gered had, zat hij op de drempel van zijn ark. Een grote leegte maakte zich van hem meester. Opnieuw had hij een groot levenswerk afgerond. Wat had het hem opgeleverd? De wereld zoals hij die kende uit zijn jeugd was weggevaagd. De dieren die hij gered had waren erop uitgetrokken. De kolossale ark die hij gebouwd had stond op een bergtop en zou wel nooit meer varen. Iedere keer als Noach de regenboog zag, werd hij overspoeld door een mengsel van gevoelens: angst voor de regen, trots dat zijn missie geslaagd was maar ook vage hoop dat de ark nog eens zou uitvaren.
Noach laafde zich aan de wijn die hij gemaakt had van de druiven van zijn wijngaard. Hij laafde zich misschien iets meer dan goed voor hem was, want regelmatig was hij stomdronken. Dan lag hij naakt in zijn tent. Was hij niet net als zijn voorvader Adam, de enige mens? Adam was toch ook naakt? Die liep toch ook steeds met Eva te wippen, daar in de tuin van de professor? Alleen hadden Adam en Eva toen nog geen kinderen, die hen daarbij konden storen!
Op een dag betrad Cham, Noachs zoon, de tent van zijn vader terwijl die laveloos en naakt was. Het leek Cham beter om zijn broers Sem en Jafeth te waarschuwen. Cham deed dat met een lach, want hij had geen zin om er een al te groot drama van te maken. Sem en Jafeth kenden hun vaders nukken, dus ze keken wel uit om hun ogen op de oude dronkenlap te richten, terwijl ze hem met een geitenvel toedekten.
Noach was diep verontwaardigd dat Cham zijn naaktheid had gezien. Hij was ook woedend dat Cham daarover met de zijn broers had gesproken. Hij riep: 'Vervloekte Kanaän! Een knecht der knechten zij hij voor zijn broers.' Zo'n vloek, uitgesproken door een vader, dat was een ernstige zaak, in die tijd! Het leek Cham beter om er geen groot drama van te maken. De vloek weerhield Cham er niet van om met een meisje dat hij ergens opduikelde de grootouders te worden van Nimrod, de eerste machthebber op aarde.
Reacties
Een reactie posten